Leerlijn 22: Gewicht
Meten met natuurlijke, niet-conventionele maateenheden
- Ervaren dat het gewicht van objecten bepaald kan worden met behulp van natuurlijke maateenheden, bv. kastanjes, MAB-blokjes ...
- Een gewicht samenstellen uit twee of meer andere gewichten
- Een gewicht meten met een niet-conventionele maateenheid
- Gemeten voorwerpen sorteren en rangschikken (wsb, blz. 46, oef. 1)
- Een gewicht wijzigen door er iets aan toe te voegen of van weg te nemen en die verandering correct verwoorden
- Aangeven dat het gewicht van een object niet beïnvloed wordt door de plaats, de richting, de oriëntatie in de ruimte
- Inzien dat bij het meten van een gewicht wordt nagegaan hoeveel keer de maateenheid in de te meten grootheid gaat
- Zelf een passende niet-conventionele maateenheid kiezen, het maatgetal schatten en die schatting vergelijken met het meetresultaat (wsb, blz. 28)
- Ervaren en inzien dat kleinere maateenheden een nauwkeuriger meting toelaten Zo nodig tijdens de meetactiviteit van maateenheid veranderen (wsc, blz. 9, oef. 4)
- Het verband tussen de grootte van de maateenheid en de grootte van het maatgetal ervaren en verwoorden (hoe groter de maateenheid, hoe kleiner het maatgetal en omgekeerd)
- Het meetresultaat na een meting met natuurlijke maateenheden noteren, bv. door te turven
- Beseffen dat er een verschil is tussen de subjectieve ervaring en een objectieve meting van een gewicht
- Zelf meetinstrumenten maken, ze ijken en ze gebruiken om te meten