Leerlijn 27: Temperatuur
- Het verschil ervaren en verwoorden tussen koud, lauw en warm, ijskoud en koud, warm en heet …
- Ervaren dat temperatuur (koud – warm) een relatief en subjectief begrip is
- Weten dat de thermometer het instrument is om de temperatuur objectief te meten
- Positieve temperaturen meten, ze aflezen op de thermometer en ze correct noteren (wsc, blz. 33, oef. 3)
- Daarbij het symbool °C hanteren
- Temperatuurverschillen vaststellen en berekenen met uitsluitend positieve temperaturen
- In concrete situaties ervaringen opdoen met negatieve getallen
- Ervaren en verwoorden dat 0 °C overeenkomt met het vriespunt van water (het smeltpunt van ijs)
- Grafieken/diagrammen met temperaturen lezen en interpreteren